De lucht is grauw. Het regent voor het eerst in 40 dagen. Mijn zomerjurkjes hang ik terug in de kast. Ze maken zonder morren plaats voor lange mouwen, lange broeken en zelfs een jas. De gordijnen zijn open maar het is donker binnen. Ik knip de lichtjes aan en weersta nog net het verlangen de kaarsjes aan te steken. Het getik van de regen op mijn ruit maakt me, zoals altijd, rustig en gelukkig.
Met elke druppel op het raam, vervaagt de hitsigheid. De zwoele voorzomerse avonden brachten flirtdrang met zich mee. Verleidelijk zachtjes bruinkleurende mannenarmen, teenslippers en roze polo’s wakkerden de oppervlakkige bronstigheid aan.
Maar met het ruisen van de bladeren laait het winterse verlangen weer op. Verlangen naar warme, diepgaande gesprekken op de bank, in zijn trui en mijn sloffen. Mooie en liefst zware muziek op de achtergrond, hete thee of sterke drank in mijn hand en mond. De gordijnen dicht, genietend van elkaars warmte. Heerlijk lome seizoenspassie.