Ik ben slecht in mensen op afstand houden. Ik trek je naar me toe en hou je stevig vast. Soms krijg ik stalkerachtige neigingen. Smsjes, belletjes, mailtjes. Ik hou je maar wat graag in de emotionele houdgreep. Ik hou je dichtbij me met mijn blik, mijn woord, mijn kus en mijn lichaam. Ik hou je nog dichterbij als ik weet dat ik je eigenlijk moet laten gaan. Omdat je slecht voor me bent. Of ik voor jou.
Soms moet een mens verder. Soms moet je iemand laten gaan. En daar ben ik verdomd slecht in. Want iemand loslaten dat doet pijn. De leegte die achterblijft is zo zwart en verstikkend eenzaam dat de gedachte alleen al me kotsmisselijk maakt. Noem het verlatingsangst, noem het angst om alleen te zijn, het is een verdomd lastige eigenschap.
Je vastklampen aan iemand en tegen beter weten in blijven waar je bent, is dom. En pijnlijk. Ruzies van vroeger laaien weer op. Dezelfde fouten worden steeds opnieuw gemaakt. En hij verandert heus niet. Een breuk heeft altijd een reden. Ik leef keer op keer in het verleden. En dat is vreselijk zinloos. Het stomme is dat loslaten vaak alleen maar oplucht. It’s not the letting go that hurts, it’s the holding on.
Dit ‘ruikt’ naar herfst, terwijl de zomer begonnen is.
Gelukkig is het regenachtig, donker en grauw buiten, op deze langste dag van het jaar…